Cliënt, een verhuurder van een kantoor, heeft een vennootschap onder firma als huurder. Het gaat volgens het contract om kantoorruimte. De vennootschap onder firma wordt ontbonden. De onderneming van de firma wordt door één van de vennoten voortgezet. De uittredende vennoot blijft echter aansprakelijk voor de huurschuld en dat zelfs in het geheel (hoofdelijk), zolang het huurcontract niet wordt veranderd. Het huurcontract wordt niet ontbonden door de ontbinding van de vennootschap onder firma, blijft doorlopen. De andere ex-vennoot, die de onderneming als eenmanszaak heeft voortgezet, wil echter geen nieuw huurcontract met cliënt sluiten. Indeplaatsstelling is dan een optie. Dan kan dus worden geregeld, dat de eigenaar van de eenmanszaak als nieuwe huurder in plaats van de vennootschap onder firma opvolgend huurder wordt. De rechten en plichten van het huurcontract gaan dan op de nieuwe huurder over. Daar wil de uitgetreden vennoot echter niet aan meewerken, gek genoeg. Het lopende huurcontract blijft dan geldig! Cliënt, de verhuurder, heeft daarbij als voordeel, dat hij verhaalsmogelijkheden op de uitgetreden vennoot blijft houden. Dit wordt pas echt van belang, als de eenmanszaak niet goed zou blijken te gaan lopen.